Vandaag 70 jaar geleden, op 31 mei 1952, werd in het dorp Kaatsheuvel het sprookjesbos de Efteling geopend. Met de komst van Doornroosje, Sneeuwwitje, Langnek en Holle Bolle Gijs veranderde het Noord-Brabantse dorp van centrum van de schoenenindustrie in een gemeente met een bloeiende toeristenindustrie.
Schoenenindustrie
Wie rond het begin van de 20e eeuw in Kaatsheuvel kwam, kon niet vermoeden dat 100 jaar later dit kleine dorp in het Noord-Brabantse Loon op Zand ooit rond de 4 miljoen toeristen per jaar zou trekken. Kaatsheuvel was een plaats waar de bevolking bestond uit oude ambachtslieden zoals scharenslijpers, mattenvlechters, zwavelstokmakers, stoelenmatters en leerlooiers. Gedurende de eerste helft van de 20e eeuw moest Kaatsheuvel het vooral hebben van de schoenenindustrie en telde het in 1910 maar liefst 134 schoenfabriekjes.
Roodkapje wees Kaatsheuvel de weg van schoenen- naar toeristenindustrie, met dank aan burgemeester Reinier van der Heijden (foto: Pixabay) Toekomstvisie
Het was aan het begin van de vijftiger jaren toen de nieuwe burgemeester van Loon op Zand, Reinier van der Heijden, inzag dat de gemeente te erg afhankelijk was van alleen de schoenenproductie, en dat er gezocht moest worden naar een nieuwe bron om de regionale economie te versterken. Daarbij gingen zijn gedachten vooral uit naar de toeristenindustrie, die volgens hem een grote toekomst had. Met de wetenschap van nu kan burgemeester van der Heijden zekere profetische gaven niet worden ontzegd. Want vanaf de zestiger jaren liep de schoenenproductie in Brabant ernstig terug, vooral ten gevolge van de import van goedkopere schoenen uit o.a. Italië.
Vrouw van de burgemeester
De eerste gedachte van burgemeester van der Heijden was om het sportpark in Kaatsheuvel uit te breiden en er een recreatieoord van te maken. Het was de echter zijn vrouw die op het idee kwam van een sprookjestuin. Hierbij had ze als voorbeeld in gedachten de in 1951 door Philips aangelegde tijdelijke sprookjestuin in Eindhoven. De ontwerper daarvan was Peter Reijnders, die maar al te gemotiveerd was om in Kaatsheuvel een permanent sprookjesbos te realiseren. Daarbij dacht hij meteen aan de bekende illustrator van sprookjesboeken Anton Pieck, als de ideale man om het park uiterlijk vorm te geven.
Anton Pieck
Het kostte Reijnders aanvankelijk moeite om Anton Pieck te overtuigen. Deze had al visioenen van bordkartonnen sprookjes in felle kleuren. Reijnders verzekerde Pieck er echter van dat bij de bouw van het Sprookjesbos alleen zou worden gewerkt met echte oude stenen, echte dakpannen en echte houten balken. Hij beloofde dat alles zo gebouwd zou worden, dat mensen de indruk zouden hebben dat de gebouwen er eerst waren, en Pieck ze vervolgens had nagetekend. Vooral met dit laatste wist Reijnders Pieck te overtuigen. Het betekende het begin van een gouden samenwerking van twee mannen die met elkaar de werelden van Anton Pieck en die van Grimm, Andersen en andere sprookjesvertellers lieten samensmelten tot een romantische wereld voor jong en oud.
Tien sprookjes voor 80 cent
Op 31 mei 1952 werd het Sprookjesbos geopend: een oppervlakte van 65 hectare met mooie natuur, fraaie waterpartijen, een speeltuin, tennis- en voetbalvelden en bovenal tien sprookjes. Al in het eerste jaar vergaapten zich 222.941 bezoekers aan het Kasteel van Doornroosje, Sneeuwwitje en de zeven Dwergen, de Kikkerkoning, de Magische Klok, de Chinese Nachtegaal, de Sprekende Papegaai, Langnek, de Kabouterhuisjes, de Put van Vrouw Holle en de Kleine Boodschap. En dat alles voor het nog uiterst vriendelijke prijsje van 80 cent (€ 0,36).