“It giet oan”… dat willen we wel, maar juist dit jaar even niet!

Karakteristiek beeld van de Elfstedentocht in 1985
Karakteristiek beeld van de Elfstedentocht in 1985
Foto: Wikipedia/nationaal Archief

Het is vandaag 112 jaar geleden dat het “It giet oan” over het Friese ijs klonk als startsignaal voor de allereerste officiële Elfstedentocht. De eerste van een reeks van in totaal 15 ‘Tochten der Tochten’ en waarvan de 16e nu al 24 jaar op zich laat wachten.

(Tekst: Wim Meijer)

Maar… het zal je maar gebeuren dat het nu opeens heel hard gaat vriezen. Dat we 24 jaar lang geen Elfstedentocht hebben gehad omdat het ijs maar niet dik genoeg wilde worden, en dat het nu opeens wèl mogelijk zou zijn, alleen… door te coronacrisis toch weer niet! Dát zou pas frustrerend zijn. Zeker, omdat we best wel aan een volksfeestje toe zijn.

Dit jaar liever geen vorst, en volgende winter des te meer!
Je kunt dus gerust stellen dat het voor de eerste keer is in 112 jaar dat we hopen dat het níet gaat vriezen en dat Koning Winter zijn koude kuren zorgvuldig bewaard voor de volgende winter. Dat betekent dan wel dat we tenminste 25 jaar hebben moeten wachten sinds de laatste Elfstedentocht die op 4 januari 1997 werd verreden, 88 jaar nadat op 2 januari 1909 het  “it giet oan” in Leeuwarden klonk, wat de start betekende van de eerste officiële Elfstedentocht waarvoor zich 25 schaatsers aan de start meldden, waarvan er uiteindelijk 9 de finish zouden halen.

Deelnemers aan de 1e Elfstedentocht in 1909 (foto: Wikipedia / nationaal Archief)

Laat ik voorop stellen dat ik niets af wil doen van de onwaarschijnlijke prestatie, die in de geschiedenis al 15 maal is geleverd door grote aantallen deelnemers aan de Friese Elfstedentocht. Tweehonderd kilometer schaatsen door meestal barre weersomstandigheden is niet bepaald een feestje voor ‘softies’. En als we kijken naar historische zwartwit beelden van wat men noemt “De Tocht der Tochten” dan heeft het echt iets heroïsch.

Toch hebben de laatste drie edities van 1985, 1986 en 1997 iets van dat heroïsche imago afgeknabbeld. Tot voor 1985 hadden wij vooral het beeld voor ogen van de editie van 1963, waarbij wind en stuifsneeuw de witte ijsvlakten geselden, terwijl de zwaar getekende rijders eenzaam voort zwoegden op weg naar de Bonkersvaart.

Historische Elfstedenhelden: Minne Hoekstra (winnaar van de allereerste) en Reinier Paping (winnaar van de allerzwaarste) Foto’s: Wikipedia/nationaal Archief

Vanaf 1985 was televisiekijkend Nederland echter getuige van een dansend en deinend miljoenenpubliek dat zorgde voor een fantastisch ‘Carnaval van het Hoge Noorden’ overal waar de zestienduizend zich voortploeterende schaatsers voorbijkwamen. Dat feestende publiek deed natuurlijk niets af aan de prestaties van de deelnemers, maar toch, het zag er allemaal wat minder dramatisch uit.

Editie 1963
Nu was die versie van 1963 natuurlijk wel heel heftig. Een ijsvloer met volop scheuren, een temperatuur bij de start van min 18° Celsius, een stormachtige oostenwind, en veel stuifsneeuw omdat twee dagen eerder 20 centimeter sneeuw was gevallen. De omstandigheden waren zo extreem dat van de 10.000 deelnemers aan de tocht slechts 69 een Elfstedenkruisje behaalden. Gevolg was wel dat Reinier Paping, die als eerste over de eindstreep kwam met een voorsprong van 21 minuten op de nummers twee en drie, tot op de dag van vandaag nog steeds gezien wordt als de grootste winnaar uit de Elfstedengeschiedenis.

Eerste Elfstedentocht
Inmiddels is de Elfstedentocht 15 maal gereden. De eerste keer gebeurde dat op 2 januari 1909. Dat wil zeggen: Dat was de eerste officiële Elfstedentocht. In de geschiedenis waren er wel al eerder mensen geweest die binnen één dag alle 11 Friese steden aandeden. De oudste melding is van 1749. Volksdichter Boelardus Augustinus van Boelens, die zich schuil ging achter het pseudoniem B. Bornius Alvaarsma, schreef toen:

De knaap was lang berucht,
Voor het baasje, dat gelijk een vogel door de lucht
Kon vliegen over het ijs. ’t Is Pier de ellef Steden
Van Friesland, op een dag, heeft in het rond gereden,
En nog zijn maal met vrede at in den Oliekoek
Te Bolsward in den Stal, bij Vettje van den Hoek

En op 24 januari 1848 maakte de Amsterdamsche Courant melding van een tocht langs de elf Friese steden door Douwe Haantjes Joustra uit Baard en Klaas Simons de Jong uit Huins. Zij zouden de tocht voltooid hebben op 22 januari van dat jaar. De krant was diep onder de indruk en meldde: “Ze hebben getoond dat de Vriezen niet alleen in snelheid op schaatsen, maar ook in het volhoudingsvermogen, voorzeker huns gelijken niet hebben.’ Overigens maakt het Schaatsmuseum melding van bijna 30 schaatsers uit de 19e eeuw die de tocht binnen 1 dag wisten te voltooien.

Pim Mulier
De beroemdste oerrijder van de Elfstedentocht is Pim Mulier, die op 20 december 1890 zijn tocht reed. Onderweg deed hij in iedere stad herbergen en kroegen aan, waar hij handtekeningen en stempels ophaalde om te bewijzen dat hij alle steden daadwerkelijk was gepasseerd. Hij voltooide de tocht in een recordtijd van binnen de 13 uur waarna hij de legendarische woorden sprak: ‘Zelden heb ik zoo’n prettigen dag gehad.’

De eerste officiële in 1909
Pim Mulier beschreef de tocht in zijn boek ‘Wintersport’ van 1893. Maar bovenal zou Mulier ervoor zorgen dat de Elfstedentocht vanaf 1909 officieel georganiseerd zou worden.

Die eerste tocht van 1909 was overigens niet bepaald een massa-evenement. Welgeteld 48 personen hadden zich op tijd ingeschreven. Toen op de dag zelf de dooi intrad, lieten 25 rijders het afweten, waardoor er slechts 23 schaatsers van start gingen. Uiteindelijk won Minne Hoekstra met een tijd van 13 uur en 50 minuten.

Inmiddels is het al 24 jaar geleden dat voor het laatst het “it giet oan” door de ether klonk en dat de laatste winnaar, Henk Angenent, zegevierde op de Bonkevaart.

In 2013 dachten we even dat het weer zover zou komen en de schaatsen voor de heroïsche 200 kilometer ondergebonden zouden kunnen worden. Maar de illusie smolt razendsnel weg nadat Wiebe Wieling, de voorzitter van de Vereniging De Friesche Elf Steden, had gemeld dat het ijs toch niet dik genoeg was.

Alle hoop is dus weer gevestigd op de volgende winter. Want na bijna 25 jaar wachten kan Nederland best een feestje gebruiken. Dat is goed voor het gemoed en voor de economie. Moet je zien wat zo’n tochtje doet met het aandeel Berenburg!

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen