Vandaag 75 jaar geleden werd in Parijs, tijdens de Salon de l’Auto 1948, de Citroën Deux Chevaux, beter bekend als de ‘Lelijke Eend’ aan het grote publiek gepresenteerd. Een auto die vandaag de dag zeker niet zou voldoen aan alle veiligheids- en milieu-eisen. En ook qua comfort en schoonheid bleef er wel iets te wensen over. Maar de eisen lagen in 1948 nog niet zo hoog: zolang het ‘blikken beestje’ maar in staat was om 2 boeren met een zak met 50 kilo aardappelen te vervoeren met een snelheid van 60 kilometer per uur.
(Tekst: Wim Meijer)
Overigens mag de ‘Lelijke Eend’ vandaag dan jarig zijn op basis van de presentatie, eigenlijk was de presentatie 9 jaar eerder gepland tijdens de Salon d'Automobile Paris van oktober 1939. Deze werd echter afgelast vanwege het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Uiteindelijk werd de auto na de oorlog, en na nog een grondige verandering van het oorspronkelijke ontwerp, aan pers en publiek voorgesteld gedurende de Salon d’Automobile Paris van 1948.
Ondanks het feit dat het laatste ‘Lelijke Eendje’ al 33 jaar geleden van de band rolde (Op 27 juli 1990 om 16.30 uur rolde de laatste 2CV in Mangualde van de band; dat was een 2CV 6 Charleston in Gris Nocturne met Gris Cormorant. Dat was het 5.114.969e en laatste exemplaar van 'de Eend' - Wikipedia) komen we het inmiddels tot ‘cultvoertuig’ verworden ‘kindje’ van de Italiaanse ontwerper Flaminio Bertoni nog regelmatig op de weg tegen. Niet vreemd, want er rijden er nog altijd 8500 in Nederland rond, en in de meeste gevallen verkeren ze in perfecte staat, omdat de eigenaren echte liefhebbers zijn. De reden daarvan? Zeker niet het rijcomfort. Want de vering van de ‘eend’ mag dan legendarisch zijn, een ritje over flink geaccidenteerd terrein na een voluptueuze maaltijd is nauwelijks aan te bevelen. Nee, voor veel hedendaagse liefhebbers is de eend een ‘lijntje met het verleden’: Een dierbare herinnering aan hun jeugdjaren, toen de ‘Lelijke Eend’ nou net dat ene autootje was wat als tweedehandsje kon worden bekostigd met het schamele studentenbudget.
Goedkoop
Dat was een van de primaire criteria van Pierre Jules Boulanger, stuwende kracht en projectleider van de Citroën 2CV-productie in 1935. Het moest een auto worden die toegankelijk was voor het grote publiek: goedkoop, praktisch en eenvoudig te bedienen. Een ‘paraplu op vier wielen’, zoals Boulanger de door hem ‘gedroomde auto’ omschreef. Citroën had, nadat de fabriek in 1934 door financieel wanbeleid (goklust van André Citroën en onverantwoord hoge investeringen in de ‘Traction Avant’) in handen was gekomen van bandenfabrikant Michelin, behoefte aan een commercieel succesnummer. De Citroen 2CV moest dat worden.