Vandaag 200 jaar geleden, op 18 oktober 1817, ontdekte Giovanni Battista Belzoni het graf van Farao Seti I. Daarmee opende hij een van de mooiste graftombes in de beroemde Vallei der Koningen. Alleen… was dat nu zijn geluk, of juist zijn ongeluk?
(tekst: Wim Meijer)
Geluk en ongeluk liggen soms heel erg dicht bij elkaar. Veel onderzoekers in de ‘Vallei der Koningen’ nabij de Egyptische stad Thebe (het huidige Luxor) hebben dat moeten ervaren. Regelmatig moest de euforie over het vinden van een nieuwe graftempel plaatsmaken voor teleurstelling, omdat het graf al volledig was geplunderd door eerdere bezoekers van vele eeuwen her. Hetzelfde gold in principe voor het graf van Farao Seti I. Toen Giovanni Battista Belzoni op 18 oktober 1817 het graf van deze Egyptische heerser ontdekte moest hij constateren dat ook hij al grijpgrage voorgangers had gehad. Toch had Belzoni niets te klagen, want de door hem ontdekte graftombe bleek een van de mooiste in de Vallei der Koningen.
Lege sarcofaag
Het graf onderscheidde zich vooral door de vele grafdecoraties en de indrukwekkende grafzaal met schitterende hoogreliëfs en astronomische tekeningen. Ook de tekeningen in de zijvertrekken, in de ‘zaal met schilderingen’ en de ‘zaal met vier pilaren’ maakten diepe indruk evenals de sarcofaag, gemaakt van doorschijnend calciet en gedecoreerd met verschillende teksten en taferelen uit het zogenaamde Boek der Poorten.
Toen Belzoni de sarcofaag vond was deze overigens leeg. De mummie van Seti I werd pas jaren later gevonden in een geheime bergplaats in Deir el-Bahri, samen met de mummies van de farao’s Amenhotep I, Ramses I, Ramses II en Thoetmosis I. Egyptische priesters hadden de mummies daar bewaard uit (terechte) angst voor plundering van de graftombes.
Vermoord in Timboektoe
Al met al had Belzoni dus niet te klagen over geluk, hoewel met de ontdekking van deze beroemde graftombe hij zijn laatste stukje geluk wel had versnoept, want bij zijn volgende ontdekkingsreis, op zoek naar Timboektoe, werd hij in Gwato (Nigeria) beroofd en vermoord. Hij was toen 45 jaar oud.
Ook bij Belzoni ging de stelling dus op dat geluk en ongeluk dicht bij elkaar. En dat gold ook voor veel andere geleerden en onderzoekers van Egyptische graftombes. Het meest viel dit op na de ontdekking van het Graf van Toetanchamon op 4 november 1922 door de Engelse geleerde Howard Carter en de Egyptoloog Lord Carnavaron. In dit geval leek er van teleurstelling of ongeluk in het geheel geen sprake te zijn. De graftombe van Toetanchamon bleek vrijwel ongeschonden en bevatte een enorme schat aan glazen en gouden dieren, kisten, vazen, juwelen, een gouden troon en het beroemde dodenmasker. En toch zou ook nu het ongeluk om de hoek komen kijken, zij het uit een hoek waaruit men het niet verwachtte.
Vloek van de Farao?
Lord Carnarvon was de eerste en lang niet de laatste in een serie sterfgevallen onder personen die betrokken waren bij de ontdekking van het graf van Toetanchamon.
Amen-Ra en de Titanic
In totaal zouden 17 mensen, die in verband gebracht konden worden met het graf van Toetanchamon, een onnatuurlijke, vreemde of vroege dood zijn gestorven. Maar…….het zou nog erger kunnen. Want in vergelijking met de Hogepriesteres van de Tempel van Amen-Ra, wiens mummie aan het eind van de 19e eeuw werd gevonden, lijkt Toetanchamon nog maar een ‘softy’ te zijn.
De kist met de mummie van Amen-Ra zou een spoor van dood en verderf gezaaid hebben onder een ieder die in de nabijheid van de kist kwam. Na jarenlange dodelijk omzwervingen kwam de mummie in bezit van de Amerikaanse archeoloog Lord Canterville. Deze besloot ‘zijn mummie’ mee te nemen naar New York. Blij met zijn aanwinst scheepte hij, samen met 1200 andere passagiers in voor de overtocht….. met de Titanic!